De leeftijdscategorie Alle Leeftijden geeft aan dat een mediaproductie geen schadelijke elementen bevat.
]]>Binnen de leeftijdscategorie 6 kunnen onder andere mild geweld, dreiging met geweld, verwondingen of beelden met dreigende wezens, monsters of spoken voorkomen.
Voorbeelden in deze categorie zijn Cars 2 en Finding Nemo.
De leeftijdscategorie 6 is ontwikkeld om jonge kinderen te beschermen tegen bepaalde angstwekkende en gewelddadige media-inhouden. Het is algemeen erkend in de literatuur dat kinderen tot zeven jaar geen goed onderscheid maken tussen werkelijkheid en fantasie in de media (Davies,1997).
Kinderen onder de zeven kunnen net zo goed overmatig druk of agressief worden door teken -of animatiefilms als door films met mensen van vlees en bloed (Valkenburg, 2008). Daarom krijgen teken -en animatiefilms waarin bepaalde typen geweld voorkomen met Kijkwijzer de leeftijdsindicatie 6. Kinderen onder de zeven zijn zeer visueel georiënteerd en kunnen angstig worden van een specifieke categorie beelden (Cantor, 2001). Dit zijn beelden van fantasiewezens of dieren die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien, van transformaties (zoals bijv. in het geval van de Hulk of Power Rangers), en van beelden van dieren en kinderen die fysiek iets wordt aangedaan. Daarom krijgen ook dit type beelden de classificatie 6 jaar.
]]>Binnen de leeftijdscategorie 9 kunnen onder andere geweld tegen kinderen of dieren, milde griezeleffecten, lijken van mensen en slachtoffers van een ongeluk of ziekte voorkomen.
Voorbeelden van films binnen deze categorie zijn: De Griezelbus en Paranorman.
Wanneer kinderen de kleuterfase ontgroeien krijgen zij in het algemeen een beter begrip van televisie en filmbeelden, hoewel dat nog relatief beperkt is. Tekenfilms, nieuws en documentaires kunnen zij goed onderscheiden, maar tot circa negen jaar blijven ze moeite hebben om de onechtheid van fantasy in speelfilms en series te herkennen. Pas vanaf hun negende krijgen kinderen inzicht in de fictionele aard van films en de gemaaktheid van mediaproducties in het algemeen. Inleven in anderen en afstand kunnen nemen zijn belangrijke voorwaarden voor het al dan niet optreden van media-invloeden. Tot een jaar of negen zijn kinderen minder goed in staat om zich te verplaatsen in anderen. Dit is van groot belang voor de verwerking van mogelijk schadelijke beelden, omdat zij tot die leeftijd de beweegredenen achter het handelen van acteurs niet goed inzien en de consequenties van het gedrag nog niet kunnen onderkennen. Kinderen tot negen jaar hebben ook vaak nog een minder goed ontwikkelde zelfcontrole dan oudere kinderen. Daardoor laten zij zich makkelijker overhalen tot het imiteren van mediagedrag en daarmee het waarderen van mediahandelingen. Diverse studies hebben uitgewezen dat kinderen van negen jaar of ouder aanzienlijk kritischer staan ten opzichte van reclamespots, geweldfilms en andere mediaproducties dan kinderen van acht jaar of jonger (Valkenburg, 2008).
]]>Binnen deze leeftijdscategorie 12 kunnen onder andere voorkomen: indringende, harde geweldsscènes zeer angstige/ lijdende mensen en ernstige of bloederige verwondingen/lijken. Verder kan er vaak seksueel taalgebruik of seksuele handelingen in voorkomen, een discriminerende uiting, en overmatig gebruik van alcohol/softdrugs of harddrugsgebruik.
Voorbeelden van films in deze categorie zijn: Twilight Saga en James Bond.
12 Jaar is voor Kijkwijzer een belangrijke leeftijdsindicatie voor geweld, angstaanjagende scènes, seksualiteit, discriminatie en drugsgebruik. Tussen de tien en twaalf jaar gaan kinderen op een andere manier naar de wereld kijken. Ze krijgen dan door dat mensen tot bepaalde maatschappelijke groepen behoren en dat deze groepen van elkaar verschillen (Hoffman, 2000). Vanaf deze leeftijd kunnen kinderen andere mensen en hun gedrag in het perspectief van hun maatschappelijke groep of positie plaatsen. Ook kunnen ze bepaald gedrag van mensen begrijpen en relativeren aan de hand van de context van hun maatschappelijke achtergrond (Hoffman, 2000).
Vanaf 10 jaar gaan kinderen ook steeds beter abstract denken, en krijgen ze oog voor de meer abstractere typen humor, zoals parodie, ironie en satire (McGhee, 1979; Selman, 1980). Kinderen van negen tot circa twaalf jaar kunnen ook een visuele representatie maken van wat zij zien en de abstracte betekenis daarvan inpassen in hun algemene (zij het nog beperkte) kennis van de wereld om hen heen. In deze leeftijdsfase worden kinderen ook vanwege hun emotionele vermogens meer kritisch over wat zij zien en horen. Zij verwachten daarom nu meer en meer overtuigende acteerprestaties, zoeken karakters met een psychologische gelijkenis aan henzelf en krijgen steeds meer behoefte aan ‘sociale lessen’ voor hun eigen sociaal-emotionele ontwikkeling. Mede door het abstracter denken zijn kinderen goed in staat de kern van de boodschap van een film te doorzien en verbanden te leggen tussen eerdere en latere scènes in mediaproducties. Ook laten zij zich niet langer door direct herkenbare bedreigingen beangstigen en gebruiken zij vaker dan jongere kinderen cognitieve middelen om de angst te reduceren. Zij kunnen dus hun angst beredeneren, het risico van (na)gespeelde bedreigingen inschatten en bij voldoende aanwijzingen voor de onechtheid ervan afstand nemen. Ten opzichte van pubers zijn de negen tot twaalfjarige kinderen echter toch nog makkelijker te beïnvloeden. Het duurt bijvoorbeeld tot circa het twaalfde jaar voor kinderen ook voldoende en beredeneerd afstand kunnen nemen van abstractere gevaren zoals oorlogsdreigingen in veraf gelegen landen of andere zeer realistisch ogende bedreigingen. Ook het gebruik van middelen, het voorkomen van discriminatie en het zien van seks kan bij kinderen onder de twaalf jaar nog tot ongewenste reacties en gevoelens leiden, doordat zij die inhouden nog niet goed kunnen plaatsen.
]]>Binnen de leeftijdscategorie 16 kunnen onder andere voorkomen: indringende, harde of meedogenloze geweldsacties of seksueel geweld, hevige angstaanjagende beelden of griezeleffecten. Verder valt in deze leeftijdscategorie: vele nadrukkelijke seksuele handelingen, tijdens de handelingen (details van) genitaliën en overmatig gebruik van alcohol/softdrugs of harddrugsgebruik dat in een gunstig daglicht wordt geplaatst.
Voorbeelden van films in deze categorie zijn: Django Unchained en Paranormal Activity.
Vanaf een jaar of 12 gebruiken kinderen films en televisieprogramma’s steeds vaker om sociale lessen te leren en om te zien hoe acteurs dagelijkse problemen, waar zij zelf ook mee worstelen, oplossen (Valkenburg, 2008). Met name jonge adolescenten kunnen zich sterk identificeren met realistische acteurs. De late kindertijd en adolescentie zijn perioden waarin kinderen en jongeren een voorbeeld kunnen nemen aan bepaalde psychologische en sociale kenmerken van mediafiguren, helden en idolen. Pas vanaf een jaar of twaalf kunnen kinderen empathie voor anderen goed onderscheiden van eigen gevoelens en kunnen zij die gevoelens in een kader van moreel besef plaatsen. Oudere kinderen zijn dan ook beter in staat dan kinderen onder de twaalf om volwassen normen over goed en kwaad te betrekken bij het zien van allerlei media-inhouden. Toch betekent dit niet dat jongeren alle beelden probleemloos kunnen volgen. De media tonen jongeren legio voorbeelden voor crimineel gedrag en het is bekend dat jongeren, vooral jongens, zich sterk kunnen identificeren met criminele mediahelden (Nikken, 2007). Onderzoek wijst uit dat crimineel gedrag onder jongeren een piek vertoont gedurende de adolescentieperiode en daarna weer afneemt. De grootste groep van jeugdige delinquenten houdt zich bezig met opportunistisch delinquent gedrag: vandalisme, winkeldiefstal en vechten (Junger Tas, 2000). Risicovol, delinquent gedrag blijkt aantrekkelijk te zijn voor jongeren, omdat zij per definitie nog enigszins buiten de maatschappij staan en nog niet zoveel te verliezen hebben als ouderen.
Jongeren zijn in de adolescentieperiode op zoek naar een nieuwe identiteit en de daarbij behorende grenzen. Ze zijn in deze periode doelbewust op zoek naar informatie en ideeën die ze kunnen gebruiken bij dit proces. De media en mediahelden spelen in dit proces een belangrijke rol (Strasburger, 1995). Omdat bekend is dat juist adolescenten een voorbeeld kunnen nemen aan agressieve helden in de media, hebben we in Kijkwijzer bepaalde typen geweld verbonden met de leeftijdsindicatie van 16 jaar. Het is bekend dat angst voor geweld en horrorfilms juist in de adolescentietijd vaak voorkom
]]>